Bij een bridgeclub in New York bestond het vermoeden dat enkele van de leden vals speelden. Om dit te onderzoeken, riep de club de hulp in van de wiskundige, en tevens goochelaar, Persi Diaconis. Zijn verrassende conclusie luidde dat er geen sprake was van vals spel, maar dat er te weinig geschud werd! De bridgespelers profiteerden hiervan, doordat de verdeling van de kaarten na het schudden niet willekeurig was: bepaalde volgordes van de kaarten waren waarschijnlijker. Gewapend met deze kennis en door de volgorde van de kaarten na het laatste spel te onthouden, waren de vermeende valsspelers in het voordeel.

Het schudden van de kaarten gebeurt bij ons door “de computer”, het schudprogramma ‘deal master pro’ geneert willekeurige spellen, deze worden door de dupliceermachine netjes in de mapjes gestopt.

Als we zelf moeten schudden (zomeravond, viertallen  etc.) dan zijn hiervoor officiële spelregels:

  • Voordat het spelen begint, wordt elk spel grondig geschud. De kaarten moeten worden afgenomen (gecoupeerd), indien één van de tegenstanders dit wenst.
  • Bij het schudden en geven moet een speler van elk paar aanwezig zijn.
  • De kaarten moeten, kaart voor kaart, met de beeldzijde naar beneden, worden verdeeld  in vier stapeltjes van dertien kaarten elk. 

Soms zie je wel eens dat mensen 5 stapeltjes maken en dan de uitersten bij elkaar steken. Volgens de bridge spelregels mag dit dus niet!

Maar op welke manier schudt u handmatig goed?

Dat is onderzocht door Anke van Zuylen en Frans Schalekamp in hun scriptie ter afsluiting van de studie econometrie aan de Vrije Universiteit uit 2000 (http://arvanzuijlen.people.wm.edu/main.pdf).

Uit de scriptie ‘Over het schudden van kaarten’ komt naar voren dat u minstens zeven keer moet schudden om vervormde rijtjes ‘van elkaar af te schudden’.